Zonnestroompanelen in Nederland

duurzaamheid achter de meter

Hoorn des overvloeds

De periode van twee maanden rondom de hoogste zonnestand/langste dag is de tijd van het jaar dat de zonne-energie aan alle kanten tegen de plinten klotst. Uit de zonnepanelen klatert de elektriciteit en intussen murmelt de zonneboiler zijn hete water met sloten tegelijk op. Het kán niet op in deze tijd! Het is eigenlijk anno 2020 licht bizar dat 90% van de huishoudens in ons land wat energie betreft niet deelt in deze ‘hoorn des overvloeds’. Merkwaardig, zeker gezien vanuit de optiek dat ons land wel stoer groen doet maar dat eigenlijk helemaal niet is (slechtste/domste jongetje in de Europese klas).

Maar goed, hoe zit dat precies met die ‘hoorn des overvloeds’?  Hiervoor heb ik de productie spreadsheet van mijn referentiesysteem (6×95 Wp uit 2000) er eens bijgehaald en heb de productie tussen 21 mei en 21 juli uit de afgelopen 10 jaar opgezocht. De staafgrafiek geeft de resultaten weer. Het dipje in 2019 is te wijten aan een kapotte omvormer. In de periode 21 mei – 21 juli werd 100 tot 120 kWh supergroene zonnestroom afgeleverd, ofwel een kwart van de jaaropbrengst. Er is behoorlijk variatie, met een piek in 2017 (118 kWh): zonnige juni en zonnige juli, en de wat mindere jaren, zoals dit jaar (99 kWh) dat gek genoeg een fantastische maand mei kende maar een heel gewone Hollandse juni en juli.

Desalniettemin: wat voor weer het ook is in de zomer, ik heb de 20 jaar dat deze panelen op het dak liggen elke maand voor en na de 21e juni kunnen rekenen op 100 kWh. Daar komt mijn huishouden prima mee uit. Door overschot aan het net te leveren doen we als het ware stroom in een spaarpotje voor de magere maanden als de dagen weer kort zijn en de zon lager en lager aan de horizon staat.