Die honderd slaat op de BENG-1 indicator. Sinds 1 januari van dit jaar is de goede oude, multifunctionele EPC (Energie Prestatie Coefficient) vervangen door een wat meer objectieve methode voor het bepalen van de energieprestatie van woningen en gebouwen: BENG (Bijna Energie Neutrale Gebouwen). “Dan houdt het toch voor mij op!” zou ik moeten zeggen, want mijn vooroorlogse woning is bepaald niet bijna energieneutraal. Welke vooroorlogse woning is dat wel? Never-nooit-niet! Hoe ‘bijna” is “bijna”? We modderen dus maar wat voort. Echt gezellig Nederlands. Enfin, BENG telt drie indicatoren: BENG-1 (energiebehoefte), BENG-2 (primair energiegebruik) en BENG-3 (aandeel hernieuwbare energie).
Laten we eens naar BENG-1 kijken. Dat doen we met een hele natte vinger, namelijk de warmtevraag delen door het vloeroppervlak. De warmtevraag is door de aanwezigheid van een zonneboiler netjes te bepalen: al het gas dat ik consumeer wordt verstookt in de cv ketel, en ik zet al het warme tapwater op rekening van de zonneboiler. De warmtevraag moet in kilowattuur, dus: (natte vinger) 1 m3 gas = 10 kWh.
Het gasverbruik is tussen 1 februari 2020 en nu, dankzij het berekoude weer van de tweede week van februari, iets van 1.300 m3, ofwel 13.000 kWh. Even rekenen: 150 m2 oppervlak wordt verwarmd, dus BENG-1 komt uit op 13.000 : 150 = 87 kWh per vierkante meter per jaar. Nog een paar dagen te gaan. Het wordt niet zo koud denk ik dat we de 100 halen vóór 1 maart. Prima!