Gisteren bezocht ik het fraaie stadhuis van Leiden. Er is twee jaar gewerkt aan renovatie en verduurzaming. Dat mocht ook wel want het gebouw was na 90 jaar bedrijf een beetje uitgewoond. Wie het niet kent; de fraaie renaissancegevel aan de Breestraat dateert van 1600, maar daarachter staat een gebouw uit 1932, ontworpen na de enorme brand van 1929. Fraai zijn de MC Escherpanelen in verschillende wethouderkamers en, natuurlijk, de raadszaal. Een juweel van een pand. Ik kom er graag,
Duurzaam of niet (er liggen sinds afgelopen zomer behoorlijk wat zonnepanelen op het dak, en het gebouw wordt verwarmd met een warmtepomp die als bron het water uit de Nieuwe Rijn heeft), men zou verwachten dat de thermostaat in het gebouw op 19 graden staat. Immers, dat heeft de minister ons gevraagd om gas te besparen. Ik had m’n thermoscancamera bij me en die gaf 22,0 graden aan! Ik was binnen gekomen in m’n wintertrui. Binnen de kortste keren ging die uit. Nu hoeft het stadhuis geen gas te besparen maar het heeft geen maat als je als gemeente de boodschap afgeeft de bloemetjes buiten te zetten en zich kennelijk geen ruk aan te trekken van ministeriële aanbevelingen. Daar komt bij dat veel burgerij rillend van de kou thuis zit met de thermostaat op 16 graden vanwege de enorme gas- en warmtetarieven. Een argument zoals bij het Tweede Kamergebouw in Den Haag dat temperatuur inregelen zo moeilijk is, is een lulsmoes. Hoe slecht scoort Leiden steeds weer op het gebied van presentatie van zichzelf naar de eigen burgers.
Meer weten over het Stadhuis in Leiden? Zie wikipedia