Er is nog een maand te gaan tot de zonnewende op 21 december. Die 21e december is voor de zonnepaneelbezitter een magisch moment want daarna gaat de productie hoe dan ook weer omhoog. Men is tijdens de zonnewende geneigd tot inkeer en ontzag voor de natuur. Tijd dus voor gezelligheid en veel lichtjes in de huiskamer. Wat levert zo’n dalperiode echter op in aantallen kilowatturen? Is dat niks, is dat weinig of is dat substantieel? Om die vraag te beantwoorden heb ik productiecijfers uit de afgelopen 10 jaar opgevist uit m’n spreadsheet. Het gaat hier om de oorspronkelijke zes zonnepaneeltjes uit het jaar 2000 (bij elkaar 675 Wp). Ik heb week 51 als scharnierpunt genomen (zonnewende) en vier weken terug en vier weken heen gekeken (opbrengsten van week 47 t/m week 3 in het nieuwe jaar). Blijkt dat er in de jaren 2009/10 t/m 2015/16 een heel constante productie was in de orde van grootte van 23 kWh. Het jaar 2016/17 had een zeer zonnige zonnewende want er werd liefst 33 kWh geproduceerd. Dit laatste staat op conto van een recordopbrengst in week 3 van 2017. De volgende twee jaren (2017/18 en 2018/19) hadden daarentegen een opbrengst lager dan het tienjarige gemiddelde van 20,6 kWh. Dit moet u afzien tegen een jaarproductie van gemiddeld 433 kWh. Ongeveer 5% van de jaarproductie wordt in deze periode van ongeveer twee maanden gerealiseerd.
Conclusie: er wordt met 5% van de totale jaarproductie best nog wel geproduceerd in de magere maanden. Het aardige is dat bijna al deze kilowattuurtjes achter de meter worden geconsumeerd, o.a. door kerstverlichting. Als Wiebes de salderingsregel afschaft blijven we rond de Kerst een prettig gevoel hebben van eigen zonnestroom voor de kerstboom.