Zonnestroompanelen in Nederland

duurzaamheid achter de meter

Hoera! 1 vergunning!

Het wil niet echt vlotten met nieuwe zonnepanelen in het Rijks Beschermde Stadsgezicht van Leiden, alle ronkende woorden van de verantwoordelijke wethouder ten spijt. Neem mijn wijk. Die is dus beschermd stadsgezicht. Omdat je voor zonnepanelen een omgevingsvergunning moet hebben, is het eenvoudig na te gaan in de stadskrant hoe het ermee staat met vergunningen voor zonnepanelen. Afgelopen week: nul vergunnngen aangevraagd, 1 vergunning verleend. De week ervoor: 2 vergunningen aangevraagd, nul verleend. Dat is zo’n beetje de frequentie. In heel Leiden!

Bij elkaar gemiddeld 1 vergunning per week ofwel 50 per jaar.  In mijn wijk staan 1341 woningen (bron: alle cijfers.nl). De penetraties is ca 5% dus er zijn nog 1274 woningen zonder zonnepanelen. Met 50 vergunningen per jaar wordt dat 25 jaar voordat er op alle woningen zonnepanelen zouden kunnen liggen. Dat wil zeggen: als alle vergunningsaanvragen in Leiden geconcentreerd zouden zijn op mijn wijk.

Nu was het zo dat we begin oktober van de woorden van de wethouder en de gemeenteraad hadden begrepen dat we de bij wijze van spreken de hele wijk zonder al te veel problemen zonder veel zorgen vol met zonnepanelen konden gooien, maar helaas, niets is minder waar. Er zou met spoed door de gemeente een zeer gedetailleerde kaart worden gepubliceerd met daarop per afzonderlijk dakvlak per woning (voor, achter, opzij) of er vergunningsvrij dan wel met vergunningsplicht zonnepanelen kunnen worden geplaatst. Die kaart is dus onvindbaar, althans ik heb hem tot op heden niet kunnen lokaliseren in het publieke gedeelte van de gemeentelijke website. Zo lang die kaart er niet is raad ik bewoners aan om helemaal niets te doen of om toch vergunning aan te vragen (die je niet krijgt vanwege de door het Rijk vastgestelde strenge regels m.b.t. het beschermde stadsgezicht). Je weet namelijk zonder die kaart nooit of jouw dak vergunningsvrij is of niet. Gevolg: er gebeurt niets. Vooroorlogs Leiden is voorlopig niet vooruit te branden.