Het contrast kan haast niet schriller: afgelopen november-december telde ik tot nog toe liefst 13 ‘nuldagen’, dwz dagen met nul, komma nul productie van mijn zonnepanelen-referentiesetje. Vorig jaar dezelfde periode zegge en schrijve geen enkele ‘nuldag’. Afgelopen november en december waren buitengewoon sombere rotmaanden!
Gemiddeld treden ‘nuldagen’ zo’n tien keer per winterseizoen voor, meestal in de periode rondom de kerst. Niet dat nuldagen grote impact hebben op de jaarproductie. Dat komt omdat verreweg de meeste zonnestroom wordt opgewekt in de periode 1 maart – 1 oktober. De decemberproductie is sowieso peanuts.
Maar toch, gevoelsmatig werken ‘nuldagen’ behoorlijk door.
In de eerste 50 jaar van de vliegerij tikten piloten regelmatig op de glaasjes van hun vlieginstrumenten om er zeker van te zijn dat de wijzers niet vast zaten. Ik deed gisteravond onwillekeurig hetzelfde op de displays van mijn omvormers. Nul Watturen, er was helemaal niks geproduceerd. De dag was geƫindigd zoals ze was begonnen: grauw, troosteloos en nat Novemberachtig. Nul op de meter!
Ik hoef ik dankzij de netkoppeling niet in het donker op een houtje te zitten bijten. Nul-dagen komen elk jaar voor in de maanden november t/m januari, en een heel enkele keer in februari als er een dag sneeuw ligt. Gemiddeld een stuk of zeven nuldagen per jaar, met daar weer de meeste van in december. Alleen viel de eerste nuldag dit jaar wat aan de vroege kant. Vandaar het tikken op het glas van de displays. Reflex!